Seksuele aanranding, een normaal begrip voor de IRGC tijdens de opstand van 2022
"Ze gooiden ons eerst in een zwart busje en blinddoekten ons, bonden onze handen vast met een draad en brachten ons toen naar een mij onbekende plaats. Toen namen ze onze mobieltjes, tassen en al onze spullen af, zelfs de cosmetica in de tas, en zonder enige ondervraging tijdens de overbrenging en in het detentiecentrum sloegen en schopten ze ons."
Ze mishandelden en beledigden ons en andere gedetineerden, en het leek erop dat dit een normale procedure is voor het personeel van het IRGC-inlichtingencentrum. Ze schopten hard tegen de gevoelige delen van ons lichaam en noemden ons bitch (in het Farsi "vrouwelijke hond") met ordinaire woorden als "hoe vaak heb je seks gehad met ...".
Op de eerste dag van de detentie werden we samen met vele andere vrouwelijke gedetineerde demonstranten als groep in een cel vastgehouden. Daarna kwamen de agenten en scheidden ons van elkaar en brachten ieder van ons naar aparte cellen.
"Hoewel mijn vriendinnen en ik bij elkaar bleven om niet gescheiden te worden, zeiden ze nee, de nacht is er om ons te verscheuren! Ik zei dat hij een moslim is, en wij zijn ook mensen, dus in godsnaam, bescherm onze onschuld. Wij zijn meisjes, in het belang van je eigen geliefden, laat ons met rust. Ze zeiden, hou je mond jij bitch, "vrouwelijke hond..." slaap 's nachts...!"
Na de bedreigingen "riep de ondervrager twee mensen die voor de deur stonden te wachten, binnen. Toen zeiden ze dat het tijd was! Ze scheurden mijn kleren. Hoezeer ik ook schreeuwde en hen smeekte mij alsjeblieft te doden, maar mij dit niet aan te doen, het hielp niet."
Dit is een verklaring van een van de verkrachtingsslachtoffers in Zahedan, wiens identiteit uit maatschappelijk oogpunt hier niet bekendgemaakt wordt. Zij werden gearresteerd tijdens een protestbijeenkomst tegen de regering, samen met vele andere meisjes. Agenten van de inlichtingendienst IRGC en ondervragers van deze veiligheidsdienst hebben een aantal van deze jonge meisjes seksueel misbruikt tijdens de verhoorperiode.
Volgens de Guardian verklaart een verpleegster van een ziekenhuis in Gilan dat zij de afgelopen maanden verschillende vrouwen is tegengekomen die tekenen vertoonden van aanranding en verkrachting.
Deze verpleegster zei dat zij minstens vijf vrouwelijke demonstranten onder de 30 jaar heeft behandeld die binnenkwamen met vaginale infecties en haar vertelden dat zij in politiebewaring waren aangerand. Sommigen van hen bloedden uit hun genitaliën.
Verkrachting, een middel om gevangenen te breken.
In de decennia van 1990 en 2000 gebruikte de Iraanse regering nooit eerder vertoond geweld om haar oppositie op straat en in illegale detentiecentra aan te pakken. Haar optreden op dagen dat zij het gevoel heeft de controle te verliezen, lijkt op dat van de jaren tachtig en maakt gebruik van hetzelfde niveau van geweld.
In het voorjaar van 2009, na de bekendmaking van de verkiezingsuitslag en het begin van de volksprotesten, schreef Mehdi Karroubi in een brief aan Hashemi Rafsanjani, het voormalige hoofd van de Vergadering van Experts, dat "sommige individuen gedetineerde meisjes zwaar verkracht hebben, met verwondingen en scheuren in hun voortplantingsstelsel tot gevolg."
Hij reageerde ook op Saeed Mortazavi, de toenmalige aanklager van Teheran, die ongegronde beschuldigingen had geuit n.a.v. deze verklaringen, door te zeggen: "Mijn documenten waren afkomstig van mensen die naar mij toe kwamen en ofwel zelf misbruikt waren of er getuige van geweest waren, ofwel het hadden bekend."
Onder deze personen kunnen Maryam Sabri en Ebrahim Sharifi worden genoemd, die het slachtoffer waren geworden van seksueel misbruik.
Na de opmerkingen van Karoubi beloofde Hashemi Shahroudi, het toenmalige hoofd van de rechterlijke macht, nader op deze kwestie in te gaan, maar later ontkende hij Karoubi's opmerkingen. De brief van Karoubi aan Hashemi Rafsanjani bewijst dat de verkrachting van gevangenen in de gevangenissen en detentiecentra van het Iraanse regime is voortgezet volgens hetzelfde patroon als in de jaren zestig en zeventig. En de procedure van verkrachting van gevangenen is voortgezet als een systematische procedure in de Iraanse regeringsgevangenissen.
Taraneh Mousavi, ontvoerd, verkracht, en verbrand
In 2009 meldden nieuwsbronnen de dood van een meisje genaamd Taraneh Mousavi, dat ontvoerd werd dicht bij de Qoba-moskee in Teheran. Beambten in een auto vielen haar seksueel aan en brachten haar daarna naar een ziekenhuis, vanwege scheuren in haar voortplantings- en anale organen. Taraneh stierf echter, en de beambten verbrandden haar lichaam buiten het ziekenhuis.
Verkrachting van maagdelijke meisjes voorafgaand aan executie
Onderzoek wijst uit dat verkrachting en seksuele marteling van vrouwelijke politiek gevangenen in de jaren 1980 ontegenzeggelijk een onderdeel was van de Iraanse geschiedenis van wijdverbreide en ernstige mensenrechtenschendingen. Er zijn vele gevallen en voorbeelden waarover is geschreven in tientallen boeken over dit onderwerp.
Seksuele marteling bleef niet beperkt tot de tijd in de gevangenis. Zelfs degenen die ter dood waren veroordeeld bleef deze afgrijselijke daad niet bespaard.
Een van de schokkendste verhalen betreft een incident dat Nasrin Shojai ten deel viel, een meisje van 12 of 13 jaar oud toen ze werd gearresteerd. Na jaren gevangenisstraf en marteling werd ze in de zomer van 1988 opgehangen in Isfahan nadat ze was verkracht. Nasrin was toen 18 of 19 jaar oud.
In deze tijdslijn, die gebruikt is om geweld, en in het bijzonder seksueel geweld, te onderzoeken, is het duidelijk dat Iraanse veiligheidsbeambten al 4 decennia lang geweld tegen Iraanse vrouwen uitoefenen. Wij geloven dat verkrachting niet beperkt is gebleven tot de periode van de landsbrede protesten van 2022, maar dat al 4 decennia lang de IRGC het hoogste niveau van geweld tegen vrouwen heeft toegepast. Dit niveau van geweld tegen vrouwelijke gevangenen kan op zichzelf al als oorlogsmisdaad in internationale gerechtshoven worden gepresenteerd, en de Iraanse regering kan erom voor het gerecht worden gedaagd. Dit niveau van geweld tegen vrouwelijke gevangenen is op zichzelf een oorlogsmisdaad.
Het niveau van geweld tegen Iraanse vrouwen heeft zijn hoogst mogelijke peil in de jaren 1980 bereikt, maar helaas is het vergeten geraakt in de stilte van het nieuws doordat het Iraanse regime het in de doofpot heeft gestopt en er te weinig toegang tot social media is.
Huidige beambten van het regime, zoals Khamenei, de president Ibrahim Raisi, de justitiechef Ejei en de spreker van het moellah-parlement Qalibaf, die allemaal betrokken zijn bij het onderdrukken van de huidige protesten, zijn allemaal direct betrokken bij deze misdaden sinds de jaren 1960. De VN-Veiligheidsraad moet het nodige doen om hen hiervoor verantwoordelijk te houden.